Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien dan [56]de voorhuid de [57]rechten der wet bewaart, zal niet [58]zijn voorhuid [59]tot een besnijdenis gerekend worden? 56. Dat is, degenen, die onbesneden zijn. 57. Of, rechtvaardigmakingen; dat is, hetgeen de wet tot rechtvaardigmaking vereist. 58. Dat is, de stand van den onbesneden mens. 59. Dat is, alzo gehouden worden alsof hij besneden ware, gelijk in Abraham te zien is eer hij besneden was, die nochtans niet door de wet, maar door het geloof is gerechtvaardigd, hfdst.4 vs.10, waarmede hij de besnijdenis niet ten enenmale verwerpt, als zij nog niet afgedaan was,maar hij handelt hier met de Joden, die de leer der Farizeen volgden en hunne gerechtigheid stelden in de onderhouding van den uiterlijken godsdienst. Anders was de besnijdenis in zichzelve een teken en zegel van de rechtvaardigmaking des geloofs, hfdst.4 vs.11, en is met de andere ceremonien en schaduwen door Christus vervuld en afgedaan; Kol.2:17.